Fioretti College Veghel

Taalverzorging - lastige werkwoorden - kb klas 2

Lastige werkwoorden
Nieuw Nederlands 6e editie
2  KGT
H5. Taalverzorging - Spelling
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lastige werkwoorden
Nieuw Nederlands 6e editie
2  KGT
H5. Taalverzorging - Spelling

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je leert de werkwoorden die beginnen met ge-, be-,ver-, ont-, her-, of over-   goed te spellen.

Slide 2 - Slide

Sommige werkwoorden beginnen met be- of ver- of over-, zoals bevrijden, vertellen en overhalen
Geef zelf twee (andere) voorbeelden van dit soort werkwoorden. 

Slide 3 - Mind map

Waarom moeten we dit doen? 
Wanneer je teksten typt in Word en de spellingcontrole gebruikt, is het verstandig om naar het volgende uitlegfilmpje te kijken. Dan weet je waarom het belangrijk is om de uitleg over deze lastige werkwoorden te leren en te oefenen. 

Spellingcontrole in Word gaat je daar namelijk niet mee helpen!
Dan typ je dus werkwoorden fout!
Voorlezen

Slide 4 - Slide

1

Slide 5 - Video

03:33
Waarom is het dus belangrijk dat je de regels moet kennen en niet op Word moet vertrouwen?
Geef antwoord met een goede zin.

Slide 6 - Open question

Uitleg werkwijze
Tijdens het bekijken en beluisteren van de video-uitleg over lastige werkwoorden moet je een aantal vragen beantwoorden. Daarnaast moet je het theorieschema verder invullen. Dat schema (Worddocument) hangt in de studiewijzer (hoofdstuk 5, les 13) en kun je op je laptop verder invullen, terwijl of nadat je de video hebt bekeken. Sla het door jou ingevulde document goed op.
Voorlezen

Slide 7 - Slide

6

Slide 8 - Video

01:16

Vul het goede werkwoord in:

1) Hij betaalt/betaald de rekening.
2) Ik heb de rekening betaalt/betaald. 
A
1) betaalt 2) betaalt
B
1) betaalt 2) betaald
C
1) betaald 2) betaalt
D
1) betaald 2) betaald

Slide 9 - Quiz

02:03

Is onderstaande uitspraak juist of niet? 

De woordjes aan de linkerkant moeten met een 't' geschreven worden, omdat het de persoonsvorm is en het onderwerp dat er bij hoort een hij, zij of het is. 
A
onjuist
B
juist

Slide 10 - Quiz

02:21

De woorden aan de rechterkant zijn voltooid deelwoorden. Of je voltooid deelwoorden met een 't' of 'd' moet schrijven, kun je te weten komen door de woorden uit te spreken en langer te maken. Dan hoor je wat je moet schrijven: een 't' of een 'd.'
Is deze uitspraak juist of onjuist? 
Voorlezen van vraag
A
onjuist
B
juist

Slide 11 - Quiz

04:16
Leg uit hoe je te weten kunt komen dat de werkwoorden 'heeft' (in de eerste zin) en 'herkent/herkend' (in de tweede zin) persoonsvormen zijn.

Met andere woorden: hoe vind je de persoonsvorm in een (samengestelde) zin?

Slide 12 - Open question

04:58

Wat is de goede schrijfwijze van de werkwoorden?
Ondanks het carnavalsmasker heeft Jan haar snel _________________(1 herkennen), maar zij _______________(2 herkennen) hem pas later op de avond. 
A
1) herkent 2) herkent
B
1) herkend 2) herkend
C
1) herkent 2) herkend
D
1) herkend 2) herkent

Slide 13 - Quiz

05:39
Maak twee zinnen met het werkwoord verbeteren. Het onderwerp in beide zinnen is 'Het meisje.'
Zin 1 pv: werkwoord verbeteren als persoonsvorm.
Zin 2 volt. dw : werkwoord verbeteren als voltooid deelwoord.
Typ 'Zin 1 pv' en 'Zin 2 volt. dw.' ook voor je zinnen.
Voorlezen

Slide 14 - Open question


Maak een duidelijk foto van het door jou ingevulde schema over de theorie van lastige werkwoorden en upload de foto hier. 

Slide 15 - Open question

Zo meteen volgen een aantal meerkeuzevragen, zodat je kan zien of je het tot dusver hebt gesnapt. 

Slide 16 - Slide

Het _____________ (gebeuren) iedere dag wel een keer dat de wifi uitvalt.

Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.

A
pv - gebeurt
B
pv - gebeurd
C
volt.dw. - gebeurt
D
volt.dw. - gebeurd

Slide 17 - Quiz

Ze heeft al vijf keer haar wachtwoord __________ (veranderen).

Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.

A
pv - verandert
B
pv - veranderd
C
volt.dw. - verandert
D
volt.dw. - veranderd

Slide 18 - Quiz

Mijn oma _______________ (verhuizen) morgen naar Veghel.

Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.

A
pv - verhuisd
B
pv - verhuist
C
volt.dw. - verhuisd
D
volt.dw. - verhuist

Slide 19 - Quiz

Hij _____________ (beloven) dat hij snel terugkomt vandaag.

Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.

A
pv - belooft
B
pv - beloofd
C
volt.dw. - belooft
D
volt.dw. - beloofd

Slide 20 - Quiz

De verkoper had de prijs al ___________________(berekenen).

Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.

A
pv - berekent
B
pv - berekend
C
volt.dw. - berekend
D
volt.dw. - berekent

Slide 21 - Quiz

Nu ________________(vertellen) zij mijn geheim door!

Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.

A
pv - verteld
B
pv - vertelt
C
volt.dw. - vertelt
D
volt.dw. - verteld

Slide 22 - Quiz

Jij ________________(verbeteren) natuurlijk je fouten.

Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.

A
pv - verbetert
B
pv - verbeterd
C
volt.dw. - verbetert
D
volt.dw. - verbeterd

Slide 23 - Quiz

En nu?    
Maak de digitale opdrachten in Magister Nieuw Nederlands 6e
Hoofdstuk 5
- Taalverzorging - Spelling - lastige werkwoorden


KB: opdrachten 1, 1, 2, 3, 3, 4 en 9 ( 5 en 8 alléén voor de lefgozers en lefmeiden)

Let op: streven minimaal 65%, maar als je het spiekbriefje met theorie erbij houdt dat je tijdens de uitleg hebt gemaakt, zou je 100% moeten kunnen halen.

Ben je klaar met de opdrachten, dan ga je verder met slide 25. 

Slide 24 - Slide

Afsluiting

Vervolgens sluit je deze les in LessonUp af door de slides (26 t/m 31) te bekijken en te beantwoorden.

Slide 25 - Slide


Maak de quiz en stuur door hoeveel procent je goed had. 
Het zijn 20 vragen. Klik op onderstaande link. 

Slide 26 - Open question

Quizresultaat

Heb je minder dan 65% of minder dan 13 vragen goed, dan is het belangrijk dat je nog meer oefent én je spiekbrief erbij houdt. Ga dan naar slide 31 met extra oefenmateriaal.

Slide 27 - Slide

Je hebt nu alles af van dit onderdeel. Schrijf twee dingen op die je van deze uitleg en oefeningen hebt geleerd.

Slide 28 - Open question

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 29 - Open question

Eindopdrachten
Ga naar Magister Opdrachten. Daar vind je de volgende twee opdrachten: 
  • Eindopdracht 1: Bossche bol heeft stiekem een Haags tintje
  • Eindopdracht 2: Lastige werkwoorden
Beiden maak je en lever je in bij Opdrachten in Magister. 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide